Vooral niet emanciperen

door Alessandro Vermeulen en Lisa Weeda
Johan de Witt-Gymnasium te Dordrecht
Klas: 4C - KCV
 

Ik, mijn Rozentuin

Amsterdam, 3 oktober 2004. Nadat we onze auto geparkeerd hadden zijn wij richting het Frascati Theater gegaan (intussen een half stokbroodje met brie nemend), dit is niet echt een theater maar een ruimte met receptie en bar - ondanks het feit dat één van de beroemde theaters in Nederland is. Dit is de plek waar “Ik, mijn Rozentuin” zich zal gaan afspelen.

Om 16.00 begint het stuk en we nemen vol verwachting plaats in het zaaltje. Er zijn vier vrouwen namelijk, een wijze koopvrouw genaamd Kaia, het jonge naïeve meisje Aisha, de geëmancipeerde Malika en de geest van de overleden Amina. Zij wisselen elkaar steeds af en vertellen over hun ervaringen met de liefde en over wat ze willen of gewild zouden hebben.

Aisha gaat de volgende dag trouwen. Haar neef Imran zal haar man worden, zij heeft hem nog nooit gezien, maar wel veel brieven aan hem geschreven. Aisha fantaseert over een huis met een mooie rozentuin met haar eigen plekje. Dan komt de koopvrouw, Kaia, het toneel op en stelt vragen aan Aisha over haar toekomstige echtgenoot. Aisha kan deze vragen niet beantwoorden, omdat ze Imran nog niet kent, nog nooit gezien heeft. Kaia vertelt over haar ervaringen met mannen, zij had veel knappe mannen gehad, allemaal waren ze mooi en wijs, net als zij.

Tussendoor worden stukken uit de koran en de Hadith voorgedragen.

De verbitterde geest van de overleden Amina probeert Aisha terug te brengen naar de realiteit, met het verhaal van haar in de soep gelopen huwelijk. Amina zit onder de blauwe plekken en schrammen. Dit huwelijk was niet zoals hier zacht gezegd in de soep gelopen, maar totaal uit de hand gelopen; nadat ze getrouwd was, en dacht vrij te zijn en niet alles te hoeven doen, trok de oom van haar man bij hen in. Die oom vertelde Amina´s man dat hij haar in toom moest kunnen houden en dat zij alles in het huishouden moest doen, omdat hij anders niet de eer van de familie kan behouden. Zij mocht vooral niet emanciperen. Dat was ondenkbaar! Maar Amina wilde zeker wel emanciperen, en ging haaks in op de bevelen van haar man. Haar man begon haar te mishandelen, de hele straat wist het, maar iedereen hield zijn mond, ook getuigde er niemand toen zij naar de politie stapte met het verhaal van haar mishandeling. Na dit incident besloot zij weg te lopen, maar keerde ook weer terug, omdat dat zo hoorde. Haar man was opgefokt door zijn oom en heeft haar in die toestand gemarteld tot ze overleed, waarna hij haar onwaardig begroef. Iedereen leek haar vergeten te zijn.

Malika is een slimme geëmancipeerde jonge meid, die niks moet hebben van bevelende mannen. Ze wil haar studie afmaken en advocaat/rechter worden, om daarnaast te gaan samenwonen met een slimme gozer, die haar hetzelfde gunt als zichzelf. Zij waarschuwt Aisha niet direct voor haar huwelijk met Imran, maar zegt wel dat ze zelf geen bevelende man zou willen trouwen.
Kaia dient op het eerste gezicht alleen maar voor de sfeer en de humor in de zaal, alleen wanneer je beter oplet zie je dat zij de wortels van het probleem ziet.
Amina probeert Aisha telkens te redden door Aisha in haar eigen rozentuin te verdrinken, bij iedere scène met beide personages probeert ze het opnieuw en op het eind duwt ze door en is Aisha in haar gefantaseerde rozentuin verdronken.

Na afloop van het toneelstuk kregen wij muntthee en een vragenformulier met vragen over hoe wij het stuk vonden en of wij dingen hiervan in onze dagelijkse leefomgeving herkenden.

De moraal van het verhaal komt duidelijk naar boven en het verhaal wordt vlot gespeeld zonder dat het onduidelijk wordt of dat er haast achter zit. De verhalen op zich zijn vreselijk maar de manier waarop de verhalen gebracht worden is subliem en humoristisch tegelijkertijd.


Tekst: Birgitta Hacham
Spel: Samya Boualam en Birgitta Hacham
Regie: Patrizia Filia
Opdracht: Amsterdams Centrum Buitenlanders
Productie: Arpeggio

Ik, mijn rozentuin
Foto: Jean van Lingen

terug naar Patrizia Filia