Rondom De Synode van Dordrecht 1618 -1619

Regisseur Patrizia Filia in gesprek met hoogleraar kerkgeschiedenis G.H.M. Posthumus Meyjs en theoloog Sietze Lefeber

 


De thema’s van de Synode
Op de synode speelden vooral twee thema’s een belangrijke rol:

  • De predestinatie
  • De verhouding tussen kerk en staat.

Het grote probleem voor een theaterproductie
Wat is het grote probleem? Een theatraal drama te maken rond een probleem waarover in louter theoretische bewoordingen gesproken werd, op abstract niveau. De ‘leer’ moest correct onder woorden gebracht worden. Dat gebeurde met allerlei theologische spitsvondigheden. Hoe maak je vanuit deze theoretische invalspoort een theaterproductie? Dat is de grote moeilijkheid.

Waarover ging het in de discussie?
Het ging over de relatie tussen Gods ondoorgrondelijk wijsheid en het leven van de mens. Daarover werd op twee verschillende manieren gedacht:

  1. Arminius en de remonstranten zeiden, dat God in zijn ondoorgrondelijke wijsheid van tevoren ‘voorzien’ heeft, of iemand tijdens zijn leven zou geloven ja of nee. Op grond van dit voorzien (Gods voorzienigheid) heeft God mensen gepredestineerd tot heil of onheil.
  2. Gomarus en de contra-remonstranten hadden groot bezwaar tegen deze opvatting. Als God op grond van zijn voorzienigheid beslist hoe het mens zal gaan, maakt Hij zich afhankelijk van hoe een mens zich gedraagt. God verliest daardoor zijn vrijheid. Dat is onaanvaardbaar. God beslist vanuit zijn eigen onafhankelijke soevereiniteit.

De remonstranten horen tot het meer liberale volksdeel en de contra-remonstranten tot het meer conservatieve.

Zowel Arminius als Gomarus waren in Geneve opgeleid, Arminius bij Calvijn en Gomarus bij Beza; zij hadden dezelfde theologische vorming gehad en spraken dezelfde taal. (Arminius was een aantal jaren voor de synode overleden.)

De remonstranten zeiden: als er geen liefde mee speelt in het gedrag, heeft de harde leer van de predestinatie geen zin. De contra-remonstranten begonnen steeds bij de ondoorgrondelijkheid van God en de geloofsvragen die dat opriep; ook zij vonden de liefde belangrijk, maar ondergeschikt aan het geloof in Gods ondoorgrondelijke wijsheid.
In feite heeft men het over vragen omtrent de relatie tussen God en mens die ‘boven de boomgrens van ons voorstellingsvermogen’ uitgaan.

De discussies tijdens de Synode
Tijdens de synode was in feite alleen sprake van een discussie tussen contra-remonstranten onderling. De remonstranten waren immers na het “Ite, ite” van Bogerman vertrokken. Iedere deelnemer aan de discussie las voor wat hij voorbereid had.

Vertaling naar het gewone leven
Een paar suggesties om het theologische probleem van de synode te vertalen naar het dagelijkse leven. Bedenk daarbij, dat zowel remonstranten als contra-remonstranten geloofden in de predestinatie en de ondoorgrondelijke wijsheid van God. Bedenk ook, dat men vol angsten leefde over hoe het na de dood zou gaan.

Om zekerheid te verkrijgen over zijn toekomstige heil na de dood zei men bij voorbeeld: “Uit het feit, dat ik geloof, leid ik af dat God mij verkoren heeft; anders zou ik immers niet geloven.” Of: “Dat ik een arme een gave geef, is er een aanwijzing voor, dat ik uitverkoren ben; anders zou ik immers niet geven”.. Men zocht dus naar sporen en aanwijzingen of men door God uitverkoren was.

Op deze wijze zocht men steun; in ultra rechtse kringen van het calvinisme gebeurt dit nog steeds zo.
Bieden dit soort vertalingen naar het gewone leven mogelijkheden voor een toneelproductie?

Nog een idee
Je zou je ook een scène kunnen voorstellen waarin een pastoraal of existentieel probleem speelt rond uitverkiezing. Bij voorbeeld een botsing tussen een theoloog die aan de synode deelneemt en iemand die met de existentiële vraag zit of hij/zij uitverkoren is.

Overige ideeën
Lees de Acta van de synode door en zoek naar zittingen van de synode waarin dramatische vragen aan de orde komen. Zoek uit waar het in de discussies over ging, zoek ook het belang van die discussies op en probeer dan te actualiseren naar een theaterbewerking toe.

Principieel ging het over de vraag van de onafhankelijkheid/vrijheid/soevereiniteit van God en diens niet na te speuren weg met ons bestaan en over de vraag naar de vrijheid van de mens. (Moderne vraag: is een autonoom mens vrij zonder God?)

Het tweede thema: de verhouding tussen kerk en staat
De calvinisten uit het kamp van de contra-remonstranten begonnen bij God: Hij regeert; dat doet Hij via de predikanten; de staat heeft naar hen te luisteren. Bovendien is de kerk baas op haar eigen terrein; de staat heeft daar niets te zeggen.
De calvinisten uit het kamp van de remonstranten zeiden ook, dat God regeert; dat doet Hij niet alleen via de kerk, maar ook via de staat. Wanneer in de kerk iemand beweert, dat men geen geweer mag dragen of een overheidsambt mag bekleden (zoals de doopsgezinden deden), dan heeft de staat het recht om in te grijpen.
Hoe actueel dit probleem is, blijkt uit de huidige discussie over de vraag of de staat mag ingrijpen in moskeeën.

Sietze Lefeber


Bibliografie
Fred van Lieburg De Dordtse Synode 1618-1619. Uitgeverij De Stroombaan, Papendrecht
W. van’t Spijker - C.C. de Bruin – H. Florijn –A. Moerkerken – H. Natzijl De Synode van Dordrecht in 1618 en 1619. Uitgeverij Den Hertog B.V.- Houten
Jonhatan I.Israel De Republiek 1477-1806 Uitgever Van Wijnen-Franeker
Staten Generael Vereenichden Nederlandts Acta ofte Handelinghen des Nationalen Synodi

terug naar producties