Impressie Schaduw van het park

Uit Cultuurnet, Amsterdam, 4 december 2013
Auteur: Meurs A.M.

 

Van tv kennen we de term het eilandgevoel, het gevoel dat eilandbewoners hebben en, gelukkige, bezoekers kunnen hebben. Nog mooier vind ik Een eiland worden, titel van een roman uit 1963 van Paul de Wispelaere. Daar moest ik aan denken. Maar bij de Wispelaere is het water rond het eiland symbolisch voor de scheiding tussen de hoofdpersoon en de anderen. Bij Patrizia Filia is het water verbinding met andere eilanden. Het water overstroomt het land en trekt zich terug, modder achterlatend, de verbinding van aarde en water. Zij hangt met haar hoofd achterover gebogen in de rivier, zij opent haar mond, haar handen omvatten de modder, we weten dat het niet lang meer zal duren of de modder bereikt haar mond, we weten ook dat het geen probleem is, dat het erbij hoort. Dordrecht is een eiland in een driehoek van rivieren, Sardinië is een eiland, Insulinde is een eilandenrijk, Java een eiland. Wij denken als ze over Dordrecht schrijft dat ze over Sardinië schrijft, over een recente ramp, maar ze schreef het in 1998.

Als je je ogen sluit komen de herinneringen binnen, het huis, de kamers…, de maan, de sterren en de zon die nooit ver weg zijn schijnen binnen, in het huis, in jou, zolang je ogen gesloten blijven. Maar in de stilte van de moeder is er ruimte voor niemand, als je niet samen een ruimte kunt vullen, als je elkaars ruimte niet kunt vullen, komt het verdriet. Zolang er liefde is kom je bij elkaar binnen, als de liefde weg is glijd je af langs het harnas van onverschilligheid, je komt niet verder dan de buitenkant, de huid, die je nog kunt doen verschrompelen maar meer ook niet. Leegte is ook een ruimte, maar een die gevuld zou moeten worden met de dans. Een wond valt niet onder de voorziene openingen in ons lichaam, zoals de ogen, de mond, de oren enzovoort, waardoor de wereld kan binnenkomen, en daarom praten we er niet over, hij is te pijnlijk. Kaarslicht zet jullie in een stolp van licht, je ziet niet verder dan haar wang, het haar, haar lippen, raakt ze aan, je weet dat de tuin dichtbij is in de schaduw van het park maar ziet hem niet, jullie kijken verder weg, naar de arm van de dood over de schouder van het meisje in het concentratiekamp, maar jullie weten dat muziek haar zal redden uit de vlammen.

De gedichten van Patrizia Filia zijn zeer lichamelijk, mensen raken elkaar aan, komen bij elkaar binnen, geestelijk, lichamelijk, de oude elementen, aarde, water, vuur en lucht, en de hemellichamen, de zon, de maan en de sterren komen bij de mensen binnen. De maan van Afrika volgt een danseres op de oude Portugese slavenhandelaarsroute van Lissabon naar Luanda naar Brazilië, waarom was ze hier, waarom wilde ze weer weg? Je ziet de lichamen van de continenten in het hare waarin Afrika zich verbergt. In Het Eiland, dat over Indonesië gaat, is de dochter op zoek naar de moeder: ‘Het kind verzwolg zijn moeder. Als ik had gekund had ik je helemaal opgegeten. Verzwolgen tot op het bot.’ ‘Vertel me van de keer dat je een levende vis inslikte. Zeg me, was het een dikke vis? Zeer klein, een rode vis, een aquariumvis.’ ‘Ik hou me niet meer in, ik verstrooi me naar overal, ik heb geen eiland meer.’ ‘Alsof stilte muziek zou kunnen voortbrengen, de danseres zou kunnen doen dansen. Alsof het woord vlees zou kunnen worden.’ ‘Kijk, ik vlieg weg.’ 'Sinds wanneer vervang jij de stilte door de leugen, Julia?’ ‘… vorm geven aan niets is als het pogen haat te bewijzen, terwijl je slechts liefde bewijst.’ ‘Stel je het niets voor, geef het de vorm van een eiland, kun je dat?’ ‘Ik heb veel ingeslikt.’ ‘Jij zou ooit moeten kunnen verteren, een grote boer moeten kunnen laten (…). Een boer laten en die dan zien veranderen in een wolk.’’Kijk, ik vlieg weg. Ik vlieg ook weg, ik vlieg met jou.’ ‘Als het geheugen vervliegt, wordt alles mogelijk.’ ‘Ik vlieg weg, ik vervlieg helemaal.’ De elementen komen niet alleen bij de mensen binnen, de mens gaat ook op in de elementen, gaat op in lucht. De moeder, dochter van een Hollandse militair, kreeg de naam van Julia, Juliana, geboren op 30 april, de dag dat wij twee koninginnen lang Koninginnedag vierden.

Patrizia Filia schreef prachtige gedichten, in het Frans en in het Italiaans. De vertalers vertaalden ze met veel liefde en aandacht, ze liepen naast haar mee tot ze in dezelfde pas liepen, in dezelfde cadans verder konden. Even haperde ik in het begin van de vertaling van het gedicht In de schaduw van het park, het was een ander ritme, het Nederlands had meer lettergrepen nodig dan het Italiaans, in de derde strofe liep alles weer gelijk. Het Nederlands is op zijn mooist als het donkere klanken kan gebruiken, als er sprake is van golven, wolken, modder. Het deed me soms aan Een Winter aan Zee (1937) van A. Roland Holst denken. Lees de gedichten in alle drie de talen, proef het ritme, met de vertaling ernaast is het Frans en ook het Italiaans goed te volgen.



terug naar producties